Vanmiddag keek ik op de klok, schrok, griste mijn sleutels
van de tafel en fietste hard naar het verlaten schoolplein
waar ik uren wachtte op het kind dat ik niet heb.
Vaak weet ik dat ze niet bestaat, maar soms
denk ik dat mijn dochter over onverlichte wegen van
een sportclub naar het huis toe fietst en onverklaarbaar
oplost in het niets. In elke jongen die ik zie op
straat zie ik een monster dat alleen aan neuken
denkt en haar straks ook de hel in naait.
Vannacht zal ik weer zoeken naar de kamer die mijn huis
niet heeft, om te zien hoe ze vredig ligt te slapen,
om te fluisteren dat ze zich geen zorgen hoeft te maken.
Eerder gepubliceerd in Poëziereeks van De Revisor
Reactie plaatsen
Reacties