IV - Dates, stiltes en andere mannen

Gepubliceerd op 21 juli 2022 om 15:02

Ik wachtte op M in café Helmers – ik was daar één keer eerder geweest en dat was een van de mooiste avonden tot nu toe. Ik las haast euforisch Paul Éluard voor en er waren alleen maar fijne, lieve, inspirerende mensen. Nu wachtte ik er op M. Het duurde twee biertjes voordat ze er was. Er was iets met haar voordeur, het kiezen van een outfit (ze droeg een donkergroene jumpsuit en had een haarband in) en een bijna-botsing.

Mooi was ze, heel erg mooi, nog mooier dan op de foto’s op Tinder – ik had de app een paar dagen geleden geïnstalleerd, maar was er na vijf minuten weer klaar mee. Later lichtte mijn scherm op: één match, en die zat nu tegenover me. Ze ratelde als haar ketting die er ook nog af was gevlogen, maakte grote, snelle gebaren met haar armen en bestelde een Supersonic Gin en Soda. Haar ongeremdheid had iets charmants en deed me een beetje denken aan Erin uit The Office.  

M studeerde economie en had een kat, wist ik al. Ik vroeg wat over haar studie en kreeg een monoloog waar ik amper iets van begreep. Daarna liet ze me foto’s van haar kat zien. Ze vroeg me wat ik deed in het dagelijks leven en ik probeerde het zo duidelijk mogelijk uit te leggen, maar verzandde in vaag gemijmer en saaie anekdotes. M luisterde maar half en keek afgeleid de kroeg rond, alsof ze op zoek was naar een andere man met een normaal beroep bij wie ze kon aanschuiven. 

Los van onze liefde voor katten bleken we weinig gemeen te hebben en de avond verliep stroef. Toch probeerden we er het beste van te maken, zelfs nadat ze mijn biertje had omgestoten en ik tot drie keer toe vroeg hoe haar kat heette. Na een half uur van ongemakkelijke stiltes, standaardvragen en ons zesde drankje (alsof dat zou helpen) stond ze op en zei ze dat ze haar kat maar eens eten moest gaan geven. We deelden de rekening.

Buiten liep ze naar haar fiets en kwam met het knalgele ding aan haar hand terug. ‘Ik weet het niet,’ zei ze en glimlachte zacht, ‘maar misschien moeten we elkaar beter leren kennen. Ik weet het niet.’ Ik stamelde wat en knikte instemmend. Ze zou het me nog laten weten, riep ze me na, terwijl ze de straat uit trapte.

Ik wandelde rond twaalf uur terug naar het Prinseneiland en luisterde naar Gorki. Eenmaal binnen zag ik dat de match was opgeheven. Het miezerde en ik klom naar het dakterras. De lucht was donker en ik keek uit over de stad die er nog steeds lag, de stad waarin M haar kat nu eten gaf, in bed zou stappen en later ongetwijfeld een leukere man zou tegenkomen. Er was ons iets bespaard gebleven.       

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.